‘Ruimte voor een gedicht’

Dichter Ad Zuiderent laat in zijn nieuwe bundel de lezer door andermans ogen kijken.

0
972
Dichter Ad Zuiderent ©Sandra Hoogeboom
Dichter Ad Zuiderent ©Sandra Hoogeboom

Ad Zuiderent (1944) is letterkundige, poëziecriticus en vertaler. Hij doceerde moderne letterkunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Sinds de jaren ’70 woont hij in de Watergraafsmeer, maar Zuiderent groeide op in het Zuid-Hollandse ’s-Gravendeel, waar hij de watersnoodramp van 1953 meemaakte. Het werd een thema in zijn werk. “Ik was bijna negen. Mijn oudere broer had een zelfbouwradio die het bleef doen. Dan hoorde je dat je dorp in het nieuws was. Er waren doden, maar toch was je trots.”

Maar Zuiderent is bovenal dichter. Hij debuteerde in 1968 met de bundel Met de apocalyptische mocassins van Michel de Nostredame op reis door Nederland. Deze maand verscheen zijn elfde bundel, Kijken met andermans ogen.

Er zijn nogal wat vooroordelen over moderne poëzie. “Ik snap nooit dat het moeilijk zou zijn. Dat hoor ik nooit over schilderkunst of muziek. Sommige muziek vergt meer aandacht dan andere. Dat geldt ook voor poëzie. Als je die vergelijking maakt, zou je kunnen zeggen dat spoken word-
poëzie wat directheid betreft vergelijkbaar is met popmuziek. Mijn poëzie gaat dan meer richting klassieke muziek.”

Kijken met andermans ogen bestaat uit vijf afdelingen, voorafgegaan door het prozagedicht ‘Kijken met vreemde ogen’: “Kom binnen, let op de rommel, maar wees niet onverbiddelijk als Marie Kondō”. “Die tekst is een uitnodiging aan de lezer. Ik wil zeggen dat je je als lezer moet openstellen voor een gedicht, maar niet onverbiddelijk moet zijn als die Japanse opruimgoeroe; en als dichter moet je geen orde maken die doods is.”

Verhalen

In een aantal gedichten neemt het personage Ligthart de lezer aan de hand. “Ligthart ontstond in mijn vorige bundel. Het is iemand die een beetje verhaal toelaat in mijn gedichten. Via hem kan ik dingen aan de orde stellen waar ik anders niet over zou schrijven, zoals over de oorlog. Het valt op als je verder geen namen in je gedichten gebruikt en ik vind het een mooie naam, die voorkwam in mijn dorp.”

Zuiderent is een fervent fietser, eveneens een terugkerend element zijn werk. “Als ik vroeger naar de VU fietste en op de heenweg iets bedacht, dacht ik: als ik het op de terugweg nog weet, is het goed. Als ik het niet meer weet, is het niet de moeite waard. Als ik ’s nachts lig te malen, moet ik het wel opschrijven, want anders blijf ik malen.”

Tussen de voltooiing van Kijken met andermans ogen en de publicatie zit ruim een jaar. “Covid heeft mij goed gedaan als schrijver. Dichten gaat bij mij in golfbewegingen en ik heb in 2020 erg veel geschreven. De vierde afdeling van mijn bundel heet ‘Tijdslot’, een woord dat corona ons heeft opgeleverd: als je naar een museum wilde, kreeg je een timeslot. Het fijne van dichten is dat je een woord naar je hand kan zetten. Tijdslot heeft voor mij ook de betekenis van het einde van de tijd: een woord dat de tijd op slot zet.”

Hoewel de dood en vergankelijkheid een belangrijk thema zijn in Zuiderents werk, eindigt de bundel hoopvol. “In het laatste gedicht wacht Ligthart op wat komen gaat. Hij hoort muziek uit zijn koptelefoon en gaat daarin mee, zoals ik vroeger als kind achter de fanfare aanging en meedeed.”

Ad Zuiderent – Kijken met andermans ogen, Uitgeverij Querido

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in