Iedere nacht zit de noodopvang voor daklozen in de Van Hogendorp-sporthal vol. Honderd bedden zijn er, die op afstand van elkaar staan in de grote hal. Elke dakloze heeft zijn vaste plek. Een bed, een tafel en een stoel, veel daklozen hebben er hun eigen hoekje van gemaakt. Soms zelfs met plantjes. Ze eten ook alleen, in verband met corona. Wie een nacht niet binnen is geweest, raakt niet meteen zijn plek kwijt, wie de tweede nacht wegblijft, moet plaatsmaken. De thuislozen zijn vanaf half vijf ‘s middags welkom tot de volgende ochtend. De corona-crisis heeft de groep daklozen zichtbaar gemaakt, vertelt een medewerker: hoe groot het aantal mensen is dat ‘s nachts op straat is, zag je anders veel minder.
In de hal ligt een man op ‘zijn’ veldbed die namiddag diep te slapen, terwijl burgemeester Femke Halsema langsloopt. Ze is op werkbezoek en laat zich bijpraten hoe de noodopvang draait. Ze vraagt: zijn er genoeg vrijwilligers, is er voldoende voedsel, medicijnen, hoe laat gaat het licht uit, kunnen jullie het aan? Het verbaast haar hoe rustig het er is, zegt ze.
Wat treft u hier het meest? “Het is de stille ordelijkheid ervan, toen ik de eerste foto’s zag van die sportzalen met die bedjes en de tafeltjes ernaast, dacht ik hoe gaat dat werken. Maar het punt is dat mensen eigenlijk binnen de lijnen kamertjes voor zichzelf maken.”
Los van het daklozenprobleem, wat is op dit moment uw grootste zorg? “De grootste zorg is een nieuwe piek in corona, want voor iedereen in de stad, voor de economie, maar ook voor de mensen die kwetsbaar zijn, zou dat een verschrikking zijn. De situatie moet zich nu langzaam gaan herstellen, dan kunnen we de ravage in beeld brengen. Die is nu al heel groot, de sociale en economische gevolgen zijn gigantisch en daar moeten we geen herhaling van hebben.”
Hoe kunnen we een tweede brandhaard voorkomen, wat is uw advies aan Amsterdammers? “Door vooral voorzichtig te zijn en afstand te bewaren en regelmatig je handen te wassen, je kent de adviezen.”
Nu al hebben veel Amsterdammers een inkomen afhankelijk van overheidssteun, dat aantal gaat alleen maar toenemen. “Er zijn veel mensen in Amsterdam nu afhankelijk van een of andere manier van overheidsondersteuning en dat is zorgelijk. Mensen zijn dat ook omdat veel horeca dicht is en bedrijven op halve kracht werken. Dus ik ga er alsnog vanuit dat veel mensen wel weer hun werk hervatten of als zpp’er in staat zijn om opdrachten te verzamelen, maar de werkloosheid zal de komende maanden stijgen.”
Wat kan het stadsbestuur doen voor Amsterdammers? “We proberen zoveel mogelijk te doen, we hebben een noodfonds in het leven geroepen, we nemen allerlei maatregelen, zie hier bijvoorbeeld de extra daklozenopvang. We proberen het ergste leed te dempen, maar Amsterdam heeft niet dezelfde diepe zakken als de rijksoverheid heeft.”
Ziet u ook positieve kanten aan de crisis? “Nee ik hou daar niet zo van, dat alles een silverlining heeft, want dat gaat er aan voorbij dat voor bijna alle mensen het gepaard gaat met verlies en verdriet, ook als je geen zieke mensen in je omgeving hebt gehad. Maar de eenzaamheid, het huiselijk geweld, de werkloosheid, de nieuwe schulden die erbij komen. De coronacrisis is gewoon geen goed nieuws. Tegelijkertijd brengt het veranderingen met zich mee die ons ook wel dwingen daarnaar te handelen.”
U heeft onlangs aan de gemeenteraad geschreven dat u het toerisme in de binnenstad meer wil tegengaan, hoe moet de binnenstad er uit gaan zien de komende tijd. “Wat ik hoop is dat de Amsterdamse binnenstad weer de plek wordt waar Amsterdammers zelf samenkomen. Door de corona-crisis is de binnenstad van de drukste plek de stilste plek geworden. Dat zegt veel over de hoeveelheid mensen die er nog wonen, of er naar toe gaan, en dat is niet goed. Het is het hart van onze stad en dat hart moet van Amsterdammers zelf zijn.”
(Dit interview is afgenomen in de laatste week van mei. – red.)