Verslag uit het venster

0
548

Gastcolumn

door Suzanna Jansen

Omdat het moest, improviseerde ik in de hoek van de slaapkamer een thuiswerkplek. Mijn laptop op een doos op de vensterbank zodat hij op ooghoogte staat, het toetsenbord op een stapeltje boeken. De duif in de dakgoot vormt een onverwacht decor. Ik ben tevreden met het ergonomisch verantwoorde resultaat, maar beklemmend is de hele situatie wel. Door het raam hou ik een oogje op de buitenwereld. Het stelt me gerust dat ik op de brug voor het huis nog af en toe mensen zie langskomen.

­Tegen een uur of drie hoor ik geschreeuw. Op een bank zitten een paar mannen met plastic tasjes. Ik denk dat ze pauzeren tijdens het boodschappen doen, maar telkens als iemand de brug over wil, loopt een van die mannen met zijn tas in de hand erop af. Hij komt dreigend dichtbij en schreeuwt iets onverstaanbaars. De fietsers en wandelaars proberen hem zo goed mogelijk te ontwijken. Ik zie bange blikken. Er lopen hier wel vaker verwarde mensen over straat, maar te dichtbij komen is in deze tijd een stuk enger dan anders.

Als verslaggever-uit-het-venster zie ik ineens meer mannen (geen vrouwen) met zulke plastic tassen langskomen. Witte tasjes zoals je op de markt krijgt, goed gevuld zo te zien. Ze lopen onverschillig om de schreeuwer heen en vervolgen hun weg.

Na een tijdje verschijnt er een politieauto op de brug. Kennelijk heeft iemand gebeld. De agenten spreken de schreeuwende man aan en even later zie ik hem verdwijnen naar elders. Waar dan ook. De andere mannen openen hun plastic tassen en zetten bakjes om zich heen alsof ze zich installeren voor een picknick. Dan beginnen ze te eten.

Nu pas dringt tot me door wat er zich voor mijn deur afspeelt. Een paar straten verderop is het klooster van de Zusters van Moeder Theresa. Ze zijn speciaal uit Calcutta gekomen om de Amsterdamse daklozen elke dag een maaltijd te verschaffen, toegang tot een douche, en een moment van rust. Maar natuurlijk moeten ook zij in deze besmettelijke tijden de gewoontes veranderen. Hun klooster openen voor de daklozen kan niet meer. Te veel mensen te dicht op elkaar. Dus zijn ze nu een afhaalloket. De tasjes zijn gevuld met een warme maaltijd.

Sindsdien nestelen zich elke dag om een uur of drie her en der mannen (echt, ik zie nooit vrouwen) op de bankjes in de buurt voor hun dagelijks maal. Ik zie ze zitten in de wind, met alleen de eenzaamheid als disgenoot.

Het werpt ineens een ander licht op de nieuwe woorden van deze tijd. Thuiswerkplek, thuisonderwijs, thuisquarantaine. Die nare, beklemmende situatie is voor een dakloze een onbereikbare luxe.

Ik denk: wat zijn wij thuisblijvers toch een mazzelaars.

Suzanna Jansen is auteur van o.a. Het pauperparadijs

suzannajansen.nl

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in