Bijstand en minimumloon zijn vaak niet voldoende om rond te komen, zo constateert het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) in een recent onderzoek.
De budgetonderzoekers onderzochten het armoedebeleid van tachtig Nederlandse gemeenten. Gemeenten moeten meer armslag moeten krijgen om mensen met een krappe beurs te kunnen ondersteunen, menen de onderzoekers.
Dagelijks hebben tienduizenden Nederlanders stress omdat ze niet kunnen rond komen, aldus het onderzoek. Soms maken ze daardoor schulden, waardoor ze niet meekunnen doen in de maatschappij en gedesillusioneerd raken.
Het Rijk zou volgens het Nibud bijstand en minimumloon moeten verhogen, vooral om verlichting te bieden aan mensen die zorgkosten hebben. Het kabinet maakt veel geld vrij voor het oplossen van schulden, maar als de overheid de gaten in het systeem van inkomensondersteuning niet dicht, blijft het ‘dweilen met de kraan open,’ aldus het Nibud.
Achttien jaar
Er zijn verschillende groepen in Nederland die het moeilijk hebben. Bijvoorbeeld stellen met kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan. Want oudere kinderen brengen hoge kosten met zich mee. De extra kosten bedragen soms wel € 600,- per jaar, heeft het Nibud berekend. Maar ook zelfstandig wonende achttienjarigen die moeten rond komen van een bijstandsuitkering, studiefinanciering of het minimumloon hebben het niet makkelijk. Gemeenten hebben onvoldoende mogelijkheden om hun inkomen aan te vullen.
De onderzoekers betwijfelen sowieso of je op je achttiende genoeg geld hebt om op jezelf te wonen. Met een bijstandsuitkering van 260 euro per maand is dat moeilijk, zo niet onmogelijk. Zelfs als je een goedkope kamer kunt huren, dan nog hou je van een minimumloon niet voldoende over om van te leven. Als de overheid vindt dat achttienjarigen zelfstandig moeten kunnen wonen, dan zou dat ook financieel mogelijk moeten zijn, stelt het Nibud. Ook als je een uitkering ontvangt. Achttienjarigen komen vaak honderden euro’s per maand te kort, berekende het instituut.
Een andere groep die wel wat extra’s kan gebruiken, zijn huishoudens met zorgkosten. Uit Nibud-onderzoek blijkt dat gemeenten nooit alle zorgkosten kunnen compenseren. Huishoudens die al moeite hebben om rond te komen en dan nog eens met extra zorgkosten te maken krijgen, bouwen vaak schulden op.
Werkende armen
Werkende armen – in Nederland is 5,3% van de werkenden arm – vormen de derde groep die vaak moeilijk rondkomt, ook als je wèl op alle regelingen een beroep doet. Al eerder constateerden de onderzoekers dat veel werkenden met een laag inkomen ten onrechte denken dat ze niet voor (gemeentelijke) inkomensondersteuning in aanmerking komen. Anders dan mensen met een uitkering zijn ze niet goed in beeld bij de gemeenten en worden ze dus minder goed bereikt. Naast de minimale uitgaven hebben werkende armen ook te maken met kosten voor woon-werkverkeer of kinderopvang. Het minimumloon bij een vaste, fulltime baan is dan ook te laag, constateren de onderzoekers.
En dan hebben we het nog niet eens over mensen met wisselende inkomsten, zoals zzp’ers. Zij komen vaak niet voor gemeentelijke regelingen in aanmerking omdat ze bijvoorbeeld vermogen hebben. Bovendien is het voor gemeenten lastig om hun inkomen vast te stellen, zeker wanneer dit steeds wisselt.
Simpel aanvragen
Het Nibud doet drie belangrijke aanbevelingen: vereenvoudig het aanvragen van regelingen, zodat ook kwetsbare groepen zoals mensen met een licht verstandelijke beperking, laaggeletterden, statushouders en mensen met wisselende inkomsten succesvol een beroep op de regelingen kunnen doen. Zo zouden bij voorbeeld deelnemers aan de collectieve zorgverzekering de mogelijkheid moeten krijgen om het eigen risico gespreid te kunnen betalen, zodat ze niet opeens een rekening van 385 euro ontvangen.
Ook het aanvragen van vergoedingen moet simpeler, vindt het Nibud. Dat geldt niet alleen voor de gemeente, maar ook voor het Rijk. Dat zou meer rekening moeten houden met het feit dat meer huishoudens wisselende inkomsten hebben. Bovendien kunnen zaken als computers, laptops en/of smartphones, die de gemeente nu verstrekt aan ouders met een laag inkomen, beter door het Rijk kunnen worden ingekocht. Dat is goedkoper en voorkomt dat elke gemeente zijn eigen regels hanteert. Het gaat hier namelijk om reguliere leermiddelen, die, net als schoolboeken, beter centraal kunnen worden verstrekt.
Tot slot pleit het Nibud er voor dat gemeenten meer armslag krijgen om maatwerk te leveren. Het is mooi dat gemeenten een bijdrage van € 50,- per jaar geven om te kunnen sporten, maar als alleen al de sportschool € 20,- per maand kost, zet dat geen zoden aan de dijk.