Tekst Elizabeth Venicz  Beeld Sandra Hoogeboom

Ineens praat iedereen erover. Dat komt onder meer door de prachtige documentairereeks Klassen, verontrustende onderzoeken en een bezorgde wethouder. Simpele oplossingen zijn er niet, maar er wordt hard aan gewerkt.

De pijnlijkste scène in de documentaire Klassen is niet die van de ploeterende kinderen in de Banne. Het is de scène in een volledig witte schoolklas in landelijk noord waarin een groepje opgewekte jongens praat over hun schooladvies. Dat is voor bijna de hele klas vwo. De jongen die havo/vwo-advies krijgt, is diep teleurgesteld want daarmee kan hij niet naar het gymnasium, zoals zijn vrienden.

Iets meer dan de helft van de middelbare scholieren in Nederland zit op het VMBO. Dus een hele klas met VWO-advies is opmerkelijk. Maar in Amsterdam krijgen vier op de tien leerlingen volgens een recent onderzoek een hoger schooladvies dan hun prestaties laten zien. Vooral kinderen van hoogopgeleide ouders.

Zestien procent van de kinderen krijgt volgens datzelfde onderzoek een te laag schooladvies, meestal kinderen van laagopgeleide ouders. En dat is al lang zo, weet Amsterdammer van het jaar 2019 Abdelhamid Idrissi (30). Hij maakte als jongetje een prima Cito-toets. Genoeg punten voor een vwo-advies. Maar dat vond zijn basisschoolleerkracht kennelijk te hoog gegrepen. Op het briefje dat hij zonder uitleg mee naar huis kreeg, stond: vmbo-t. “Geen idee waarom, want ik was een rustige jongen en ik werkte goed.” Zijn vader liet het er niet bij zitten. “Hij ging verhaal halen. Hij wist dat ik beter kon en durfde het oordeel van de meester aan te vechten.” Zijn schooladvies werd aangepast naar havo. Idrissi put nog altijd inspiratie uit de actie van zijn vader. “Veel laagopgeleide ouders zijn onzeker. Maar ook met weinig opleiding en zonder dat je perfect Nederlands spreekt, kun je je kinderen ondersteunen.”

Onzekerheid

Mustapha Khaddari, adjunct-directeur van de Indische Buurtschool herkent die onzekerheid. ”Er zijn ouders die bij de schoolkeuze tegen hun kinderen zeggen: ‘Kies jij maar.’ Dat vind ik pijnlijk. Daarom proberen we ouders vanaf dag een bij de school te betrekken. Een kind krijgt nooit een rapport mee voordat we de ouders hebben gesproken.”

De Cito-toets die Idrissi zo goed maakte, werd in 1968 ingevoerd om voor gelijkere kansen te zorgen. Tot die tijd gingen arbeiderskinderen meestal naar de technische school of de huishoudschool. Door de Cito-toets die mat wat kinderen kunnen zonder naar hun afkomst te kijken, kregen kinderen uit laagopgeleide milieus ineens ook vwo-adviezen. En konden kinderen uit rijkere gezinnen zomaar op de mavo terechtkomen.

Dat laatste gebeurt steeds minder. “Veel hoogopgeleide ouders willen dat hun kind een zo hoog mogelijk schooladvies krijgt en hebben ook de middelen om dat voor elkaar te krijgen”, vertelt onderwijsonderzoeker Liesbeth van der Woud. Wie googelt op ‘bijles Amsterdam’ vindt een eindeloze lijst bijlesinstituten. En op Marktplaats staat een veelvoud aan individuele bijlesleraren. En dat mag wat kosten. In tien jaar verachtvoudigde het bedrag dat Nederlandse gezinnen uitgeven aan bijles tot zo’n 200 miljoen euro per jaar.

Bijlessen zijn niet meer alleen voor de hogeropgeleiden. Een kwart van de basisschoolleerlingen en eenderde van de middelbare scholieren volgt een vorm van bijles. Sommige middelbare scholen organiseren zelf gratis bijlesuren na schooltijd. Idrissi richtte Studiezalen op waar honderden kinderen gratis en onder begeleiding huiswerk kunnen maken. “Sommige huizen zijn simpelweg te klein om rustig te kunnen studeren.”

Bijlesindustrie

Khaddari vindt die groeiende bijlesindustrie geen goed teken. “Ouders maken zich zo’n zorgen over de Cito dat ze niet meer op school durven vertrouwen. Ik denk zelf dat we in Nederland te vroeg selecteren. In Marokko en ook in Frankrijk kies je pas op je vijftiende, dan ben je daar als leerling veel beter op toegerust.”

Pas op latere leeftijd een school hoeven kiezen, blijkt volgens internationaal onderzoek inderdaad beter voor kinderen in een achterstandssituatie. Een deel van de Amsterdamse middelbare scholen kiest daarom voor een tweejarige brugklas. Daar krijgen kinderen twee jaar de tijd om zich te bewijzen. Tegelijk zien veel hogeropgeleide ouders liever dat hun kind met vwo-advies op het voortgezet onderwijs bij ‘gelijkgestemden’ terecht komt, vertelt onderwijsonderzoeker Van der Woud. Zij kiezen geen brede scholengemeenschap maar juist een categoraal gymnasium. “Zo ontstaan er twee werelden die elkaar niet meer ontmoeten. Dat vind ik zorgelijk.”

“Onderwijsongelijkheid is een veelkoppig monster”, waarschuwt Idrissi. “Wij zien gezinnen wiens wereld instort als er een fiets verdwijnt.” Dat moet hij even uitleggen. “Een jongen uit onze studiezaal had een bijbaan genomen om zijn familie te helpen. Maar nu is zijn fiets gestolen. OV is te duur. Dus raakte hij zijn bijbaan kwijt en kan ook niet meer naar school. Zijn moeder zegt: ‘Ik kan het niet meer aan’. Zo verdrietig voor die jongen. Eerst moeten de basisvoorwaarden in orde zijn, dan kun je pas leren.”

Khaddari ziet hoe overheidsbeleid de kansen van kinderen in armoede soms verder beknot. “De voorschool kost sinds 2018 geld. Ik ken gezinnen die er daarom geen gebruik meer van maken. Je kunt zeggen: het zijn maar een paar tientjes. Maar dat is veel geld voor sommige gezinnen.”

Dus regelt Idrissi in deze corona-tijd ook eten voor de gezinnen van de studiezaalkinderen, en laptops. Soms meerdere per gezin want een laptop delen is lastig als je allemaal online les hebt. “Toen ik bouwkunde studeerde, had ik geen eigen laptop. Dat was een enorme stressfactor.”

De Indische Buurtschool regelde voor alle leerlingen die dat nodig hadden een leenlaptop. En de ouders hielpen mee. “Voor de kerstvakantie heeft de ouderraad de hele ochtend computerinloopspreekuur gehouden voor andere ouders.” Ook de naschoolse activiteiten zijn dankzij een subsidie van wethouder Moorman weer gratis. “Wat is mooier dan dat alle kinderen samen dingen kunnen ondernemen zonder dat ik moet vragen: Mag ik je Stadspas even zien”, aldus Khaddari.

Ervaringen opdoen

Belangrijk, vindt ook Idrissi. “Gelijke kansen gaat ook over ervaringen opdoen. Sommige kinderen komen nooit buiten de wijk.” Dat er openlijk wordt gepraat over ongelijke kansen werd tijd, vindt hij. “De corona-crisis heeft de buitenwereld zichtbaar gemaakt hoe ongelijk de kansen eigenlijk zijn. Maar dat wisten we natuurlijk al lang.”

Tips om je kind te steunen

  • Kies een middelbare school met een tweejarige brugklas zodat je kind langer de tijd heeft om te laten zien wat hij/zij kan.
  • Blijf voortdurend in gesprek met school. Vraag het als je iets niet begrijpt.
  • Praat erover als je kind een te laag schooladvies krijgt. Neem eventueel iemand mee die je kan helpen met dit gesprek.
  • Durf hulp te vragen voor je eigen situatie. Dat brengt ook je kind rust.
advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in