Gemeente wil werkende armen beter bereiken

AMSTERDAM Wethouder Moorman (PvdA) wil meer doen voor de werkende armen.

0
1225

De bijna dertig verschillende armoede-regelingen voor minima huishoudens moeten beter bereikbaar worden voor chronisch zieken, mensen met een beperking en ‘werkende armen’. Dat heeft wethouder Moorman (PvdA) donderdag 23 januari laten weten aan de gemeenteraad.

De gemeenteraad van Amsterdam had niet meer dan tien minuten nodig om het Armoedebeleid van de gemeente te behandelen. De raadsleden El Ksaihi (D66) en Simons (BIJ1) willen meer aandacht voor langdurige armoede onder mensen met een beperking en chronisch zieken. Moorman (PvdA) heeft dit toegezegd. Ook gaat de gemeente kijken hoe ze de grote groep ‘werkende armen’ beter kan bereiken. Wie zijn die ‘werkende armen’ en hoe groot is die groep?

Werkende armen

In Amsterdam leven ongeveer 86.000 huishoudens in armoede. Dat wil zeggen: deze huishoudens moeten rondkomen van een inkomen van maximaal 120 procent van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). Van deze 86.000 huishoudens zijn ruim 15.000  ‘werkende armen’, aldus het rapport ‘Achtergrondkenmerken, arbeidssituatie en inkomstenbronnen naast werk’ van onderzoekbureau OIS. Het aantal van 15.000 huishoudens is door de jaren heen redelijk stabiel, maar de samenstelling wisselt aanzienlijk. ‘Werkende armen’ zijn huishoudens met werk als belangrijkste inkomensbron, in loondienst of met een eigen bedrijf.  41 Procent heeft werk in loondienst (of een eigen bedrijf) als belangrijkste inkomensbron, aldus het OIS-rapport. Een groter deel (59 procent) ontvangt ook inkomen uit andere bronnen, zoals bijstand, huurtoeslag, WW, WAO of AOW. Met andere woorden: de meerderheid is afhankelijk mede van een uitkering van de overheid.

Fulltime

Opvallend is dat slechts een klein deel van de werkende minima fulltime werkt. Meer dan de helft werkt minder dan 20 uur per week, blijkt uit het rapport van OIS. Ongeveer 14 procent werkt meer dan 35 uur per week. De meeste personen in minima huishoudens hebben een vast contract: ruim zeven op de tien, tegenover drie op de tien die een flexibele arbeidsrelatie hebben. Daarnaast hebben de meeste werkende minima één baan (91 procent). De rest heeft twee banen. Werkende minima zijn vaak jong en relatief kort arm, schrijft het OIS-rapport. “Waarschijnlijk bestaat een deel van deze groep uit mensen aan het begin van hun loopbaan, met perspectief op inkomensverbetering. De meeste werkende minima leven relatief kort op het minimum. Van zowel minima met werk in loondienst als de minima met een eigen bedrijf leeft minder dan eenderde sinds meer dan twee jaar op het minimum.” Ter vergelijking: van de minima huishoudens met een bijstandsuitkering leeft 72 procent drie jaar of langer op het minimum.

Armoedevoorzieningen

Amsterdam heeft een stuk of dertig regelingen voor huishoudens in armoede. Opgeteld kosten die meer dan €100 miljoen per jaar. Werkende minima maken minder gebruik van deze regelingen dan andere minima, blijkt uit de brief van wethouder Moorman (PvdA) aan de gemeenteraad. “Het totaalbereik onder minima huishoudens met een inkomen uit loondienst steeg van 23 procent in 2015 naar 31 procent in 2018 en dat onder minima huishoudens met een inkomen uit een eigen bedrijf blijft steken op 11 procent.”  Vergelijk dat met een bereik van 72 procent onder de andere minima en de conclusie is snel getrokken. Wethouder Moorman is dan ook niet tevreden over deze cijfers. Ze wil meer doen voor de werkende armen, schrijft ze aan de gemeenteraad. “Op dit moment wordt een plan van aanpak ontwikkeld waarin staat hoe de arbeidsmarktpositie en inkomenssituatie van de werkende minima zal worden versterkt.”  De raad krijgt het plan waarschijnlijk in februari.

 

 

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in