Amsterdamse jeugdwerkloosheid daalt verder

AMSTERDAM – In 2018 bestond 6,2% van de Amsterdamse beroepsbevolking uit jongeren die actief werk zochten maar dat niet konden vinden. Dat is een daling ten opzichte van het percentage van het jaar ervoor: 7,5%. Dat blijkt uit de ‘Eindrapportage Aanpak Jeugdwerkloosheid 2015- 2018’.

0
1168

Het werkloosheidpercentage van 6,2% in 2018 vertaalt zich in ongeveer 6.100 jongeren op zoek naar werk. Dat is niet alleen een daling ten opzichte van het jaar ervoor, maar ook meer dan een halvering van het aantal Amsterdamse jeugdwerklozen in 2014; 13.300. In 2014 zat Amsterdam overigens boven het landelijk gemiddelde in percentage jeugdwerkelozen. In de tussenliggende jaren daalde jeugdwerkloosheid bijna elk jaar en dook Amsterdam onder het landelijk gemiddelde (6,5% in 2018).

Rotterdam (9,9%) en Den Haag (9%) hebben in 2018 een hoger werkloosheidspercentage dan Amsterdam, maar ook in die steden is de afgelopen jaren wel sprake van een sterke daling. In Utrecht (6,0%) is de werkloosheid onder jongeren vrijwel gelijk aan Amsterdam.

Laag opgeleide jongeren vaakst werkloos

Amsterdamse jongeren zonder startkwalificatie (een diploma van de havo, het vwo, of het mbo niveau 2 of hoger, red.) of met een Marokkaanse migratieachtergrond zijn vaker werkloos dan andere groepen jongeren. Dit was in 2014 ook al het geval.

Onder deze groepen is de werkloosheid in de periode 2014-2018 wel het sterkst gedaald. Voor jongeren zonder startkwalificatie: van 25% werkeloosheid in 2014 tot 11% werkeloosheid in 2018. Voor jongeren met een Marokkaanse migratieachtergrond: van 18% tot 10%.

Herkomst en opleidingsniveau zijn de belangrijkste voorspellers van jeugdwerkloosheid. Dit was voorgaande jaren ook het geval. Hoe lager iemand is opgeleid, hoe groter de kans op werkloosheid. Zo is 11% van de laagopgeleide jongeren werkloos, tegenover 5% van de middelbaar opgeleide jongeren en 4% van de hoogopgeleide jongeren.

De jeugdwerkloosheid is de afgelopen jaren sterk gedaald. Zowel onder onderwijsvolgende als onder niet-onderwijsvolgende jongeren. De grootste daling deed zich voor onder groepen die in 2014 nog het vaakst werkloos waren: jongeren met een migratieachtergrond en laag opgeleide jongeren. Voornaamste aandachtspunten zijn dat ondanks de daling de werkloosheid onder deze groep toch hoger blijft dan onder andere jongeren. Verder is de werkloosheidsduur de afgelopen jaren toegenomen. De jongeren die er niet is slagen om werk te vinden zoeken langer naar werk. Dit is ook terug te zien in de bijstandsduur, het aantal jongeren dat meer dan drie jaar bijstand krijgt is toegenomen.

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in