Tekst Robin Uitham, Marcel Schor (interviews) | Beeld Erik Veld

Oeigoeren, gele hesjes, Extinction rebellion, stop misstanden in de paardensport (Dier en Recht), steun de nationale staking Colombia, verbeter de mensenrechten in Iran, stop de oorlog in Syrië, verhoog het minimumloon (FNV). Zomaar een greep uit de demonstraties die in januari in Amsterdam plaatsvonden. Ieder weekend is er een tiental betogingen. Met als vaste prik, al jaren, elke zondag op de Dam de ene week een pro-Israëlbetoging en de andere week een pro Palestina-demo. “Dat hebben we zo afgesproken”, aldus een gemeentewoordvoerder.

Het aantal betogingen in Amsterdam is de afgelopen jaren flink toegenomen. In 2014 waren er iets meer dan 200 aangemelde demonstraties, vorig jaar waren er 1446. Tachtig procent gaat over buitenlandse aangelegenheden, aldus de gemeente. De meeste demonstraties zijn klein, variërend van vijf tot vijftig personen. Maar er zijn ook grotere als het boerenprotest, en kleinere demonstraties als van Pegida of van voetbalsupporters, waarvoor honderden politieagenten op de been moeten. “Het aantal neemt indrukwekkend toe, of de capaciteit van de politie daar op is berekend, is voor ons een vraagstuk”, zegt de woordvoerder. Ook in Den Haag is sinds 2014 een flinke toename te zien (van 1239 naar 1607 in 2018, begin december vorig jaar 1532). Er waren vorig jaar in beide steden bijna drieduizend aangemelde betogingen, de spontane dus niet meegeteld.

Inspiratie

Wereldwijd wordt er meer geprotesteerd sinds de economische crisis. “Vanaf 2008 wordt er net zoveel geprotesteerd als in de roerige jaren zestig”, zegt Jacquelien van Stekelenburg, hoogleraar sociale verandering en conflict aan de VU. “In de jaren zestig waren er relatief meer rellen en minder anti-regeringsdemonstraties. Nu zijn er juist meer anti-regeringsbetogingen. In de literatuur wordt dat de normalisering van protest genoemd. Steeds bredere groepen gaan demonstreren. Zowel de demonstranten als de politie hebben steeds beter geleerd hoe ze met elkaar een demonstratie moeten organiseren.” Zo heeft de Amsterdamse politie al langer een Vredeseenheid. “In Nederland is demonstreren een grondrecht, de politie zegt: dat moeten we dus faciliteren.” Als organisator moet je in Amsterdam een betoging minimaal 24 uur van te voren aanmelden. “Je meldt het aan en dan helpen ze je.”
Demonstraties zijn aanstekelijk, beaamt ze. “Wat we zien, is dat mensen inspiratie krijgen. Als je anderen de straat op ziet gaan en je denkt dat dat het hen lukt iets te bereiken, dan denk je: dat zouden wij ook kunnen doen. Daarnaast heerst het gevoel van effectiviteit: zo kunnen we druk uitoefenen op politici. In Hongkong bijvoorbeeld speelde bij het protest overduidelijk het idee van de mier tegenover de olifant. Het is dan niet verbazingwekkend dat demonstranten in Catalonië solidair zijn met die in Hongkong. Daar is dezelfde vorm van protest, immers ook een demonstratie wortelend in een langslepend centrum/periferie-conflict.”

Onvrede

De hoeveelheid betogingen betekent niet dat er meer onvrede is. “Ontevredenheid alleen maakt niet opstandig. Het is niet zo dat in landen waar mensen het meest ontevreden zijn, ook het meest wordt gedemonstreerd. Ook kun je niet zeggen dat er in een land door de tijd heen meer of minder wordt geprotesteerd als de tevredenheid toe- of afneemt.”

Wanneer gaan mensen dan de straat op? “Belangrijk is de vraag- en aanbodzijde van protest. Er is een organisatie (of ten tijde van social media een organizer) nodig die het protest mobiliseert. Organizers moeten eerst consensus creëren: dat er zoveel mogelijk mensen zich druk maken over een onderwerp. Bewustzijn, boosheid, het idee dat het niet jouw persoonlijke probleem is, maar dat je het deelt met anderen. En belangrijk: wiens schuld is dat. Dan kun je actie gaan mobiliseren.”
Vaak denken mensen dat er meer wordt gedemonstreerd door de social media. “Maar die zijn niet meer en minder dan een kanaal. Toen de tv er net was, zeiden mensen ook als er protesten waren: dat komt door het nieuwe medium. In 2011 heb ik onderzoek gedaan naar de betoging op het Tahrirplein in Caïro. Destijds werd de Arabische lente ook wel de Facebookrevolutie genoemd. Inderdaad was een deel van de mensen via Facebook gemobiliseerd om naar het plein te komen, maar het belangrijkste deel kwam via de community, via het buurthuis. Daar ontstaat sociale dynamiek, daar spreken mensen af en wie niet gaat krijgt de vraag: waar blijf je.
Dat zagen ook we bij de klimaatspijbelaars in Nederland vorig voorjaar. Die waren onverwacht groot. Naast social media, spelen institutionele netwerken als scholen een rol, waar mensen elkaar face-to-face ontmoeten.”
Social media werken versterkend, zegt ze. “Organizers kunnen er een netwerk vormen en zichtbaar maken. Voorheen bepaalden traditionele organisaties als vakbonden topdown onderwerp en doel van een betoging. Via social media kan nu iedereen een organizer worden.”
Hoewel er meer acties zijn, is de stemming in Nederland niet negatiever dan voorheen. Ook de actiebereidheid en de steun voor protest is niet hoger dan in voorgaande jaren, blijkt uit een laatste kwartaalbericht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het SCP peilt voortdurend de stemming in Nederland. Het onderzoek heeft ook een agenderende functie, vertelt onderzoekster Josje den Ridder. “Zijn er onderwerpen die niet in Den Haag leven, maar wel onder de bevolking?”
Met mij gaat het goed, met ons niet, antwoorden burgers vaak. “De Nederlander is tevreden met zijn eigen leven, op dit moment zijn we ook erg tevreden over de economie. Iets meer dan de helft vindt het met Nederland de verkeerde kant op gaan, er heerst ontevredenheid over de politiek. Mensen hebben vrede met hun eigen leven, maken zich zorgen over de samenleving en zijn boos op de politiek, dat is de stemming. Daar past wel protest bij, maar tussen 2012 en 2015, in de nasleep van de crisis was de boosheid veel groter. Nu zijn we minder negatief dan toen, dan is het opmerkelijk dat er de afgelopen twee jaar meer wordt geprotesteerd.”
Als het heel slecht gaat, gaan mensen de straat niet op, zegt ze. “We horen steeds dat het goed gaat met de economie, mensen verwachten dan bijvoorbeeld investeringen in zorg en onderwijs. Als die uitblijven, kan dat een reden voor actie zijn. Juist als het economisch beter gaat en de stemming beter is, gaan mensen eerder de straat op.” Mensen met echte geldproblemen hebben niet de luxe om te demonstreren, zegt Den Ridder. “Die zijn bezig hun hoofd boven water te houden en hebben niet de luxe de straat op te gaan. Uit onderzoek blijkt: als je hoge verwachtingen hebt en die komen niet uit, dan ontstaat motivatie voor actie. Maar als je aan de onderkant van de samenleving zit, ben je bezig met overleven en voer je minder snel actie.”
Een nieuw elan in het Amsterdamse actiewezen, ziet ook Sara Murawski, actief voor de SP. Onlangs was ze betrokken bij de eerste Activistenbar in de Bijlmer. “Ik denk dat allerlei bewegingen elkaar nu weten te vinden, meer dan vroeger. Mensen verbinden elkaars strijdpunten en maken samen een vuist, dat lijkt me goed. Klimaatprotest gaat bijvoorbeeld ook over hoe bedrijven zich gedragen in het buitenland, over belastingontwijking en de ongelijkheid tussen arme en rijke landen. Er wordt veel meer gedacht in termen van machtsverhoudingen. We zien nu in Amsterdam ook veel kleinschalige coöperaties op allerlei terreinen. Het bredere netwerk wordt meer zichtbaar. Dat geldt ook voor de vredesbeweging. Laatst was er een betoging tegen oorlog in Iran. Daar waren veel jonge mensen, het was geen grote demonstratie, maar mensen komen er toch voor op de been. Het gaat om macht, olie, wapenindustrie. De machtsongelijkheid in de wereld komt steeds vaker terug.”

Jesse Oberdorf (29)

actieleider Voor14 en vakbondsman

“Ik strijd voor de verhoging van het minimumloon met dertig procent naar 14 euro bruto per uur, waardoor ongeveer twee miljoen mensen een beter leven krijgen. Het gaat goed met de economie dus laten we het doen, alleen is er geen meerderheid voor die verhoging in de Tweede Kamer.
Om een vuist te kunnen maken naar Den Haag heeft de FNV het initiatief genomen tot de oprichting van Voor14, een sociale beweging waarin actiegroepen, belangenverenigingen en buurtorganisaties samenwerken.
Het gaat niet alleen om een hoger loon, maar ook om het tegengaan van discriminatie van vrouwen en migranten op de arbeidsmarkt, ze zijn oververtegenwoordigd in de lage banen. Sommige politieke partijen creëren een sfeer waarbij mensen naar elkaar wijzen: werkenden naar bijstanders en bijstanders naar statushouders. Dat pikken we niet, Voor14 komt op voor de belangen van alle mensen aan de onderkant van de samenleving. Schouder-aan-schouder trekken we op tegen het grootkapitaal en tegen Den Haag. We kunnen het verschil maken, want we zijn met miljoenen mensen. Samen staan we sterk.
Vorige maand waren we met meer dan honderd mensen bij de miljonairsbeurs in de RAI om actie te voeren. We voeren een strijd voor sociale rechtvaardigheid, er moet iets gedaan worden tegen het grote verschil tussen rijk en arm. Overal in het land zie ik zelfstandige actiegroepen ontstaan.
Op 14 februari, tijdens Valentijnsdag, is de volgende actie. Onder de noemer ‘Met de kleine beurs naar de grote beurs’ en in ons handen een groot hart lopen we van de Stopera naar het Beursplein. We willen laten horen dat Nederland mooier kan, we gaan de druk opvoeren. Het wordt tijd voor verandering.”

Abdou Menebhi (68)

Mensenrechtenactivist en voorzitter van migrantenbeweging Emcemo (Euro-Mediterraan Centrum Migratie & Ontwikkeling)

“Ik strijd tegen discriminatie en islamofobie. Mensen uit de islamitische cultuur hebben het moeilijk in Amsterdam, door hun naam of hoofddoek is het lastig om een stageplek of werk te vinden. Islamofobie is genormaliseerd en Amsterdamse islamitische scholen hebben te maken met geweld uit extreem rechtse hoek.
Amsterdam is geen tolerante stad meer, extreem rechts zit in de gemeenteraad en bijna niemand komt in verzet. Dat was in 1986 wel anders toen voor het eerst extreem rechts in de raad kwam. Amsterdammers kwamen massaal op de been om te protesteren. De strijd tegen het fascisme is verdwenen sinds Pim Fortuyn. Zelfs de herdenking van de Februari­staking trekt nog maar weinig mensen.
Als Emcemo willen we dat de overheid erkent dat discriminatie en islamofobie bestaat en dat er beleid komt om dat te bestrijden. Er moet goede voorlichting komen en moskeeën worden beschermd. We willen dat de gemeente de diverse bevolkingsgroepen gaat binden en dat migrantenorganisaties zoals Emcemo worden gehoord.
De linkse-coalitie is verkeerd bezig. Ik ben tegen islamitisch onderwijs maar het islamitische Haga Lyceum is slecht behandeld door de gemeente. De school en de leerlingen worden gecriminaliseerd, dat is anti-democratisch. Ik neem dit de gemeente zeer kwalijk. Waar bemoeien Femke Halsema en Marjolein Moorman zich mee? We zijn geschokt. Handen af van die school en laat de rechter bepalen. We zijn tegen extremisme en terreur, maar accepteren geen valse beschuldigingen en rapporten. Dit is voer voor extreem rechts.
Op 25 februari zijn we bij de herdenking van de Februari­staking en 21 maart, de internationale dag tegen racisme en discriminatie, gaan we de straat op om te demonstreren. Discriminatie moet stoppen.”

Emcemo zoekt vrijwilligers, bel 020 428.88.25 of mail emcemo1@gmail.com

Lorijn de Boer (36)

activist en onderzoeker bij De Bovengrondse

“Ik strijd voor gendergelijkheid. Mijn ideaal is om de wereld mooier te maken, al is het maar dat je het leven van één persoon kunt verbeteren. Ik zet me in voor mensrechten. Aan veel dingen kunnen we iets doen zoals het bestrijden van menstruatie-armoede, dat betekent dat je te weinig geld hebt voor damesverband en tampons.
Ik heb namens de feministische beweging De Bovengrondse onderzocht of er mensen in Amsterdam zijn die menstruatie-producten niet of nauwelijs kunnen betalen. Dat blijkt het geval. Sommige klanten van de Voedselbank, dak- en thuislozen en ongedocumenteerden bezuinigen tijdens de menstruatie noodgedwongen op hun voeding. We spraken ook vrouwen die bij gebrek aan maandverband en tampons hun toevlucht namen tot wc-papier, kranten of vodden.
Dat vond ik onacceptabel. Iedereen heeft recht op toegang tot goede en veilige spullen. We zijn een inzamelingsactie gestart met veel aandacht in de media, dat heeft €43.000,- opgeleverd. Van dat geld kopen we maandverband, dat verstrekken we gratis aan de Voedselbank, het Leger des Heils en het Wereldhuis in Amsterdam.
De Bovengrondse doet meer zoals de straatnamenactie in 2018. We ontdekten dat 88 procent van de straatnamen die zijn vernoemd naar een persoon een man is. We hebben straatnaamborden overgeplakt met vrouwelijke namen. Ook strijden we voor meer openbare toiletten voor vrouwen. Aanleiding was een boete voor wildplassen die Geerte Piening in 2015 kreeg.
Er zijn nog genoeg onderwerpen om voor te strijden: gelijke salarissen op de werkvloer, een betere positie van ongedocumenteerde vrouwen, bestrijden van online seksueel geweld en de anticonceptipil terug in het basispakket van de zorgverzekering.
We lopen op 8 maart weer de Women’s March. Ongelijkheid moet de wereld uit.”

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in