Sakina © Willeke Duijvekam

De een maakt een succes van haar werk, de ander maakt een sprong voorwaarts in zijn persoonlijke leven. Een serie, deel 1: Hoe Sakina Bouyachfar (44) van De Boeg een bruisend buurthuis maakte.

door Joost Ramaer

De Boeg aan de Hoofdweg, vlakbij het Bos en Lommerplein, is de voormalige gemeenschapsruimte van een woonzorgcentrum voor ouderen. Er gebeurde niks meer, terwijl we hier een prachtige horecakeuken hebben, die niet meer werd gebruikt. Dat is toch zonde! Nu is het een buurthuis, en ik ben de locatieleider hier.

De meeste bezoekers komen uit Bos en Lommer. Inclusief de Kolenkitbuurt, hier vlakbij, waar ik zelf al twintig jaar woon. Maar iedereen is welkom. Ik heb drie kinderen en een eigen cateringbedrijf. Met buurtwerk ben ik een jaar of twaalf geleden begonnen. Ik kan niet stilzitten, en ik zag om mij heen van alles dat moest gebeuren, waar behoefte aan was. Tien jaar lang heb ik het onbetaald gedaan; ik had een bijstandsuitkering. Twee jaar geleden werd ik BuurtBaner, en sindsdien word ik voor dit werk betaald.

Als je in de Kolenkitbuurt woont, ervaar je vooral vrede en rust. Toch heeft hij een slechte naam. Dat komt voor 90 procent door de media, omdat zij alleen aandacht besteden aan wat er hier misgaat. Relletjes, politie-optredens. Ouderen zitten veel binnen, en kijken dan televisie. Dus die zien al die alarmerende berichten.

Met De Vergeten Moeders, nu De Tijgermoeders, een groep die ik heb helpen oprichten, begonnen we een uitgiftepunt voor voedselpakketten. Ouderen bleven daar weg, dat viel me op. Hoe ouder mensen worden, hoe slechter ze eten. Dus zijn we bij ouderen gaan aanbellen. Ze bleken zich niet veilig te voelen op straat. Zij waren gaan geloven in de mediabeeldvorming.

Toen zijn we het Zakgeld-project begonnen. Jongeren gingen de voedselpakketten brengen, bij de ouderen thuis, en kregen als dank aan het eind van de week een cadeaubon. Dat was een groot succes. Goh, die jongeren zijn zo slecht nog niet, zeiden de ouderen tegen ons. Tijdens het WK konden mensen in De Boeg vier keer wedstrijden komen kijken, met drankjes en hapjes erbij. Daar kwamen heel veel jongeren op af, die vonden het geweldig. Daardoor kwamen ze ook in contact met ouderen. Hoe mooi is dat?

Zo komt hier vrijwel dagelijks een man van in de tachtig. Onze vaste klant noem ik hem altijd. “Tuurlijk gaat Marokko verliezen!”, riep hij eerst. De jongens vonden het prima, die brachten hem thee en hapjes. Toen Marokko toch won, riep hij: “Jongens, gefeliciteerd, maar ik moet nu gaan!” Jongeren zijn de bouwstenen van de wijk. Als je hen niet meeneemt in wat je in de wijk organiseert en verandert, dan doe je je werk niet goed. Als ik aan het werk ben, kijk ik nog steeds om mij heen als buurtbewoner. Niet als BuurtBaner, of werknemer van Combiwel.”

Joost Ramaer is onderzoeksjournalist bij collectief Spit

advertentie Regenboog Groep

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in